Een rapport dat donderdag door het VN-mensenrechtenbureau is gepubliceerd, documenteert wijdverbreide moorden, verkrachtingen, martelingen en ontvoeringen die zijn gepleegd tijdens een driedaags offensief van de paramilitaire Rapid Support Forces (RSF) op het Zamzam-kamp voor intern ontheemden in april.
Volgens het rapport zijn tijdens de aanval tussen 11 en 13 april ten minste 1.013 burgers gedood, wat wordt omschreven als “een consistent patroon van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht en grove schendingen van het internationaal recht inzake de mensenrechten”.
Van de gedoden zijn er 319 standrechtelijk geëxecuteerd, hetzij in het kamp, hetzij tijdens een vluchtpoging, aldus het bureau.
Gedood in scholen en moskeeën
In het rapport staat dat sommige burgers tijdens huiszoekingen in hun huizen zijn gedood, terwijl anderen zijn gedood op markten, in scholen, gezondheidsinstellingen en moskeeën. Als gevolg van de aanval op het Zamzam-kamp voor ontheemden zijn meer dan 400.000 inwoners opnieuw ontheemd geraakt.
Een overlevende gemeenschapsleider beschreef hoe RSF-strijders “hun geweren door kleine gaten in het raam van de kamer staken waar hij zich met tien andere mannen schuilhield en het vuur openden”, waarbij acht mensen omkwamen.
Een vrouw die op zoek was naar haar vermiste 15-jarige zoon vertelde het bureau: “Het kamp was leeg. Ik zag verspreide lijken op de wegen liggen. Alleen kippen, ezels en schapen liepen rond.” Het bureau merkte op dat ze haar zoon die dag niet kon vinden.
De wereld mag niet toekijken
Het rapport documenteerde ook conflictgerelateerd seksueel geweld, waarbij ten minste 104 overlevenden, waaronder vrouwen, meisjes en jongens, het slachtoffer werden van verkrachting, groepsverkrachting en seksuele slavernij. “Seksueel geweld lijkt opzettelijk te zijn gebruikt om terreur te zaaien onder de bevolking”, aldus het rapport.
Volker Turk, Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN, zei dat “het opzettelijk doden van burgers of personen die buiten gevecht zijn gesteld, een oorlogsmisdaad van moord kan vormen” en riep op tot een onpartijdig onderzoek en verantwoordingsplicht.
“Deze gruwelijke patronen van schendingen – die straffeloos worden gepleegd – komen overeen met wat mijn bureau herhaaldelijk heeft gedocumenteerd, onder meer tijdens de machtsovername door de RSF in El Fasher eind oktober”, aldus Turk, die opmerkte dat deze bevindingen opnieuw een “grimmige herinnering” zijn aan de noodzaak van onmiddellijke actie om een einde te maken aan de cyclus van wreedheden en geweld.
“De wereld mag niet werkeloos toekijken hoe dergelijke wreedheden de orde van de dag worden in Soedan. Alle staten, met name die welke invloed hebben op de situatie, moeten alles in het werk stellen om wreedheden te voorkomen”, concludeerde hij.
