Vrouwen van buiten de EU botsen op hardnekkige barrières op Belgische arbeidsmarkt

"Vrouwen van niet-EU-origine worden geconfronteerd met verschillende moeilijkheden: naast discriminatie op grond van gender en afkomst, zijn er de taalbarrières, vooroordelen, moeilijkheden bij de toegang tot kinderopvang" aldus Liesbet Stevens

By
Migrant Workers

Vrouwen van niet-EU-origine ondervinden aanzienlijke en aanhoudende moeilijkheden bij het betreden van de Belgische arbeidsmarkt. Hun werkzaamheidsgraad bedraagt slechts 49%, wat in schril contrast staat met de 75% voor vrouwen van Belgische afkomst en 66% voor mannen van niet-EU-origine.

Dat blijkt uit een nieuwe studie van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM), uitgevoerd door de KU Leuven en de Universiteit Antwerpen. België behoort hiermee tot de Europese landen met de grootste werkgelegenheidskloof voor deze groep.

De kloof verklaard (en onverklaard)

Volgens het rapport kan ongeveer een derde van de kloof tussen vrouwen van niet-EU-origine en vrouwen van Belgische afkomst worden verklaard door meetbare factoren, zoals verschillen in opleidingsniveau en gezinsgrootte.

De resterende twee derde kan echter niet worden toegeschreven aan deze socio-demografische variabelen. Dit wijst volgens de onderzoekers op diepere, structurele belemmeringen die een statistische analyse te buiten gaan. De studie combineerde daarom kwantitatieve data met veldinterviews, waardoor de betrokkenen zelf een stem kregen.

Een mix van structurele drempels

Uit het onderzoek komt een reeks hardnekkige obstakels naar voren die de toegang tot de arbeidsmarkt bemoeilijken:

  • Taalbarrières: Werkgevers eisen vaak een hoog niveau van Nederlands of Frans, zelfs voor functies waar Engels de voertaal is. Hoewel veel vrouwen gemotiveerd zijn om de lokale talen te leren, maken financiële druk en gezinsverantwoordelijkheden het moeilijk om lessen te volgen.
  • Erkenning van diploma's: De niet-erkenning van buitenlandse kwalificaties en werkervaring is een groot struikelblok. De strak gereguleerde Belgische arbeidsmarkt vereist vaak formele diploma's.
  • Discriminatie en vooroordelen: De studie wijst op wijdverbreide discriminatie. Auditstudies tonen aan dat kandidaten met een niet-EU-achtergrond, zelfs met gelijke kwalificaties, minder vaak worden uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. Vrouwen worden geconfronteerd met 'intersectionele discriminatie': een dubbel nadeel op basis van zowel gender als migratieachtergrond.
  • Praktische obstakels: Beperkte toegang tot betaalbare kinderopvang, traditionele familierollen en beperkte professionele en sociale netwerken werden ook genoemd als belangrijke drempels.
  • Werkkwaliteit: Als ze werk vinden, is dat vaker in tijdelijke of informele banen. Ze werken vaker deeltijds en verdienen gemiddeld lagere lonen.

Liesbet Stevens, adjunct-directeur van het Instituut, vat het probleem samen: "Vrouwen van niet-EU-origine worden geconfronteerd met verschillende moeilijkheden: naast discriminatie op grond van gender en afkomst, zijn er de taalbarrières, vooroordelen, moeilijkheden bij de toegang tot kinderopvang en beperkte professionele en sociale netwerken. Deze obstakels belemmeren niet alleen hun economische participatie, maar ook hun maatschappelijke integratie."

Aanbevelingen voor een inclusiever beleid

Het IGVM roept op tot een intersectionele aanpak en formuleert een reeks concrete aanbevelingen om deze kloven duurzaam te verkleinen:

  1. Gepersonaliseerde trajecten: De integratie op de arbeidsmarkt moet beter rekening houden met de specifieke migratietrajecten en de kwetsbaarheid van deze vrouwen.
  2. Erkenning diploma's: De procedures voor de erkenning en gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's moeten eenvoudiger, met name in de zorgsector. Dit kan via overbruggingsprogramma's.
  3. Centraal loket: Er moet een centraal, meertalig en fysiek toegankelijk loket komen dat duidelijke informatie geeft over deze procedures.
  4. Flexibele taalcursussen: Het aanbod van betaalbare taalcursussen moet beter worden afgestemd op de professionele behoeften en het gezinsleven van de vrouwen (bv. via aangepaste lesroosters of hybride formules).
  5. Betaalbare kinderopvang: Het aanbod van kwalitatieve, betaalbare en flexibele kinderopvang moet worden verbeterd.
  6. Actieve bestrijding van bias: Werkgevers moeten actief vooroordelen bestrijden, inclusievere aanwervingspraktijken hanteren en proefprojecten zoals coaching in bedrijven ondersteunen.

De vrouwen die voor het onderzoek werden gesproken, gaven aan dat hun vaardigheden vaak ondergewaardeerd worden. Het Instituut plant verder onderzoek om de problematiek van discriminatie nog beter in kaart te brengen.