Belgische ontwikkelingsprojecten zwaar getroffen door Israëlische bombardementen en vernielingen

Volgens Enabel is tot 90 procent van Gaza verwoest, waardoor de heropbouw haast volledig van nul moet beginnen.

ARCHIEFFOTO - Volgens Enabel is tot 90 procent van Gaza verwoest, waardoor de heropbouw haast volledig van nul moet beginnen.

De Belgische ontwikkelingssamenwerking heeft de voorbije maanden zware klappen gekregen in de Palestijnse gebieden. In Gaza werd een door België gesteund opleidingscentrum volledig verwoest, terwijl eerder ook de kantoren van het Belgische ontwikkelingsagentschap Enabel door Israëlische bombardementen met de grond gelijk werden gemaakt.

Tegelijk blijkt uit onderzoek dat op de Westelijke Jordaanoever honderden humanitaire bouwwerken, deels gefinancierd met Belgisch en Europees geld, systematisch worden vernietigd.

Volledig van de kaart geveegd

Nu het Israëlische leger zich uit delen van de Gazastrook heeft teruggetrokken, wordt de omvang van de schade pas echt duidelijk. In Khan Younis is het opleidingscentrum van Youth Without Borders, dat jarenlang Belgische steun kreeg via Enabel, volledig in puin gelegd. In het centrum, gevestigd in de Al Farra-toren, kregen zo’n 400 kwetsbare jongeren opleidingen gericht op werk en ICT-technieken.

België investeerde sinds 2021 ongeveer 154.000 euro in de renovatie en uitbreiding van het gebouw, onder meer voor elektriciteitsvoorziening, apparatuur en een mediaruimte. Ook werden er hackatons en innovatieprojecten voor jongeren georganiseerd. Maar in januari 2024 werd het complex volledig verwoest tijdens Israëlische bombardementen.

“België verliest hier meer dan 150.000 euro, maar onnoemelijk veel belangrijker is het menselijke leed en verlies,” zegt Enabel aan VRT NWS. “Dit zal nog vele jaren diepe trauma’s veroorzaken. Bovendien gaat het niet enkel om gebouwen: ook opleidingen, materiaal en begeleidingsactiviteiten zijn verloren gegaan.”

Volgens Enabel is tot 90 procent van Gaza verwoest, waardoor de heropbouw haast volledig van nul moet beginnen.

Ook Enabel-kantoren in Gaza-stad vernietigd

De vernietiging van het opleidingscentrum komt bovenop eerdere verliezen. In februari 2024 werden de kantoren van Enabel in Gaza-stad volledig vernield door een Israëlisch bombardement.

Er vielen geen slachtoffers omdat de Belgische en lokale medewerkers kort voordien geëvacueerd waren, maar het zes verdiepingen tellende gebouw – dat Enabel deelde met andere ngo’s, zoals Handicap International – ligt volledig plat.

België reageerde scherp en riep de Israëlische ambassadrice op het matje, waarbij ministers Hadja Lahbib (MR) en Caroline Gennez (Vooruit) de aanval “krachtig veroordeelden”. Volgens hen mag civiele infrastructuur nooit een doelwit zijn. “Dat is onaanvaardbaar en in strijd met het internationaal recht,” aldus de ministers.

De Belgische regering kreeg tot op heden geen duidelijke uitleg over de redenen van de aanval. Sommige waarnemers merkten op dat de timing opvallend samenviel met Belgiës beslissing om, in tegenstelling tot andere westerse landen, de financiering van VN-agentschap UNRWA niet op te schorten.

Enabel is als federaal agentschap actief in verschillende Palestijnse gebieden en richt zich vooral op onderwijs, infrastructuur en werkgelegenheid. In Gaza werkt het agentschap aan veilige leeromgevingen, economische kansen en basisvoorzieningen.

Systematische vernieling

Niet enkel Gaza wordt getroffen. Ook op de Westelijke Jordaanoever vernietigt Israël al jaren humanitaire infrastructuur die (mede) met Belgisch geld is gebouwd. Uit onderzoek van VRT NWS blijkt dat sinds 2015 473 bouwwerken door de Israëlische autoriteiten werden vernield en nog eens 278 in beslag genomen. Sinds 2023 is daar ook een stijgend aantal vernielingen door kolonisten bijgekomen.

Het gaat om scholen, waterinstallaties, elektriciteitsnetwerken en wegen die gefinancierd werden via het West Bank Protection Consortium (WBPC), een samenwerkingsverband van ngo’s met steun van de EU en elf Europese landen, waaronder België. België investeerde sinds 2015 ongeveer 10 miljoen euro in die samenwerking – en in totaal meer dan 420 miljoen euro in vijftien jaar aan steun aan de Palestijnse gebieden.

Israël rechtvaardigt de vernielingen meestal door te stellen dat de gebouwen “zonder vergunning” zijn opgetrokken in zone C, het deel van de Westelijke Jordaanoever dat onder volledige Israëlische controle valt.

Maar volgens internationale experts is dat argument juridisch onhoudbaar. “Het blijft een bezet gebied,” zegt Dimitri Van Den Meerssche, docent internationaal recht aan de Queen Mary University in Londen. “Israël heeft als bezettende macht juist de plicht om in de basisnoden van de bevolking te voorzien. Wat België doet, is in feite die taak overnemen.”

België eist compensatie

België en zijn Europese partners hebben de voorbije jaren meerdere brieven naar Israël gestuurd om financiële compensatie te eisen voor de vernielde infrastructuur. Tot nog toe kwam er geen enkele reactie.

“Elke vernieling is er één te veel,” zegt huidig minister van Ontwikkelingssamenwerking Maxime Prévot (Les Engagés). “Toch blijven we bouwen, om de Palestijnen te tonen dat we hen niet in de steek laten – en om Israël duidelijk te maken dat we deze houding niet aanvaarden.”

Volgens mensenrechtenorganisaties verlaten steeds meer Palestijnse gemeenschappen hun dorpen na herhaald geweld of vernielingen. De humanitaire infrastructuur die België en andere Europese landen financieren, blijft daarbij vaak verlaten of met de grond gelijk achter.

"België betaalt, Israël breekt af"

De structurele vernietiging van Belgische projecten in de Palestijnse gebieden – van onderwijscentra in Gaza tot waterinstallaties en scholen op de Westelijke Jordaanoever – roept vragen op over de doeltreffendheid van internationale ontwikkelingshulp onder militaire bezetting.

Zoals minister Gennez eerder zei: “De helft van Gaza ligt plat. Scholen, ziekenhuizen, kantoren, woningen van gewone mensen. Dat is het echte drama.”