Kabinet wil misbruik 'short stay' stoppen: contracten maximaal 30 dagen
Nederland telt tussen de 700.000 en een miljoen arbeidsmigranten. Door het grote woningtekort worden zij, net als veel expats en (internationale) studenten, vaak gehuisvest via zogenoemde 'short-stay'-contracten.
Het Nederlands kabinet wil de huurbescherming van arbeidsmigranten, expats en studenten verbeteren door het wijdverbreide misbruik van 'short-stay'-contracten hard aan te pakken. Demissionair minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) stelt voor om de duur van deze contracten wettelijk te beperken tot maximaal 30 dagen. Dit moet een einde maken aan de praktijk waarbij honderdduizenden huurders zonder huurbescherming en huurprijsbescherming worden gehuisvest.
Tegelijkertijd wil de minister specifieke, tijdelijke huurcontracten voor arbeidsmigranten mogelijk maken, mits de huisvesting voldoet aan strenge kwaliteitseisen. De plannen zijn op 14 november 2025 in een Kamerbrief uiteengezet en gaan begin 2026 in consultatie.
Het probleem: de 'vluchtroute' van short stay
Nederland telt tussen de 700.000 en een miljoen arbeidsmigranten. Door het grote woningtekort worden zij, net als veel expats en (internationale) studenten, vaak gehuisvest via zogenoemde 'short-stay'-contracten.
Formeel zijn dit huurovereenkomsten 'naar aard van korte duur' (artikel 7:232 lid 2 BW). Deze uitzondering was oorspronkelijk bedoeld voor bijvoorbeeld vakantiewoningen, waar huurbescherming niet logisch is. In de huidige wet is de duur van zo'n contract echter niet begrensd.
Verhuurders gebruiken deze contractvorm nu op grote schaal als 'vluchtroute' om de reguliere huurregels te omzeilen. De gevolgen voor huurders zijn groot:
- Geen huurbescherming: Ze kunnen op elk moment op straat worden gezet, bijvoorbeeld als hun werk stopt.
- Geen huurprijsbescherming: Verhuurders kunnen onredelijk hoge huurprijzen vragen, wat de huurmarkt verder ontwricht.
- Slechte omstandigheden: Huurders kunnen geen protest aantekenen tegen te kleine of slecht onderhouden woonruimte.
Volgens de minister ondermijnt dit grootschalige oneigenlijke gebruik de huurmarkt en moet het stoppen.
De oplossing: 30 dagen-limiet en de Roemer-norm
Om dit probleem aan te pakken, stelt de minister een pakket van maatregelen voor.
1. Maximale duur van 30 dagen
De kern van het voorstel is het nader normeren van de uitzondering 'naar aard van korte duur'. Deze wordt gemaximeerd op 30 aaneengesloten dagen. Deze termijn sluit aan bij de oorspronkelijke bedoeling (vakantieverhuur) en dekt ook de behoefte aan zeer kort verblijf, bijvoorbeeld tijdens het plukseizoen.
Gemeenten krijgen via een aanpassing van de Wet goed verhuurderschap de bevoegdheid om hierop toe te zien en te handhaven, bijvoorbeeld met boetes.
2. Tijdelijk contract voor arbeidsmigranten (met eisen)
Het kabinet erkent dat een vast huurcontract niet altijd past bij het tijdelijke karakter van arbeidsmigratie. Daarom wordt het oorspronkelijke plan voor een 'doelgroepencontract' vervangen door een andere oplossing: arbeidsmigranten worden toegevoegd aan de groepen die een tijdelijk huurcontract mogen krijgen.
Cruciaal is dat een verhuurder dit alleen mag aanbieden als de huisvesting voldoet aan de zogenoemde Roemer-norm. Dit houdt onder meer in:
- Een eigen slaapkamer van minimaal 5,5 m².
- Minimaal 15 m² totale leefruimte per persoon.
- Alle voorzieningen onder één dak.
- De woonruimte moet gecertificeerd zijn om aan te tonen dat aan de norm is voldaan.
Voldoet de huisvesting niet aan deze eisen, dan moet de verhuurder terugvallen op een vast contract. Dit moet een sterke stimulans geven om de kwaliteit van de huisvesting te verbeteren. In tegenstelling tot 'short stay' geldt bij deze tijdelijke contracten wél huurbescherming en huurprijsbescherming.
Meer flexibiliteit
Naast de focus op arbeidsmigranten bevat het plan nog twee belangrijke wijzigingen:
- Eenmalig verlengen: Voor alle groepen die recht hebben op een tijdelijk huurcontract (maximaal twee jaar), wordt het mogelijk om het contract eenmalig te verlengen. De totale duur mag de twee jaar niet overschrijden. Dit biedt huurders en verhuurders meer flexibiliteit.
- Huisvesting op eigen terrein: Werkgevers die werknemers huisvesten op hun eigen terrein, krijgen een nieuwe wettelijke opzeggingsgrond. Als een werknemer een vast huurcontract heeft en de arbeidsrelatie eindigt, kan de werkgever de huur beëindigen als de woning nodig is voor een nieuwe werknemer.
Het voorstel, dat wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek en de Wet goed verhuurderschap behelst, gaat begin 2026 in internetconsultatie. De Tweede Kamer zal de plannen naar verwachting in de loop van 2026 behandelen.