Rob Jetten: het gezicht van een nieuw Nederlands centrisme
In een opmerkelijke ommekeer schoot D66 omhoog van slechts negen zetels in 2023 naar 26 zetels. Daarmee komt de partij op gelijke hoogte met de PVV van Geert Wilders, die zelf een derde van zijn steun verloor.
De Nederlandse politiek staat op een keerpunt na de historische verkiezingen van oktober 2025. De uitslag, hoewel nog niet definitief, is veelzeggend. In plaats van een verdere consolidatie van radicaal-rechts, kozen kiezers massaal voor het progressief-liberale D66, onder leiding van Rob Jetten.
In een opmerkelijke ommekeer schoot D66 omhoog van slechts negen zetels in 2023 naar 26 zetels. Daarmee komt de partij op gelijke hoogte met de PVV van Geert Wilders, die zelf een derde van zijn steun verloor.
Ideologische Vorming
Jetten, geboren in Veghel en opgegroeid in Uden, werd politiek actief na een traumatische gebeurtenis in zijn jeugd. In 2004, in de nasleep van de moord op Theo van Gogh, werd een Turkse basisschool in Uden in brand gestoken. De daders, zo ontdekte hij, waren teamgenoten van zijn eigen voetbalelftal. Deze schokkende nabijheid van extremisme en verdeeldheid werd een bepalend moment.
“De rest van de wereld beschouwde mijn dorp als een broeinest voor extreemrechtse jongeren”, herinnert Jetten zich. "Ik sloeg de handen ineen met een paar leeftijdsgenoten om iedereen het tegendeel te bewijzen. We organiseerden verschillende campagnes en spraken voor de gemeenteraad. Ik was altijd al geïnteresseerd in politiek, maar dit was de eerste keer dat ik besefte dat je moet handelen als je het ergens niet mee eens bent."
Deze gebeurtenis gaf vorm aan zijn ontluikende politieke ambitie en transformeerde een passieve interesse in een actieve inzet om de politiek van haat tegen te gaan met een boodschap van eenheid en kansen.
Politieke Opkomst
Jetten's politieke carrière begon serieus op de universiteit toen hij lid werd van de Jonge Democraten, de jongerenafdeling van de progressief-liberale partij D66. Hij klom snel op in de gelederen en was van 2008 tot 2009 nationaal voorzitter van de jongerenorganisatie, voordat hij in 2010 werd gekozen in de gemeenteraad van Nijmegen, een functie die hij tot 2017 bekleedde.
Zijn nationale doorbraak kwam met zijn verkiezing in de Tweede Kamer in 2017. Iets meer dan een jaar later, in oktober 2018, werd hij gekozen als opvolger van Alexander Pechtold als fractievoorzitter van D66. Op 31-jarige leeftijd werd hij de jongste persoon ooit die deze functie voor de partij bekleedde, wat in de media tot enige kritiek leidde vanwege zijn relatieve onervarenheid.
Zijn bekendheid nam verder toe toen hij in januari 2022 werd benoemd tot minister van Klimaat en Energie in het vierde kabinet-Rutte. In deze functie hield hij toezicht op aanzienlijke investeringen in groene energie, waaronder een plan voor de ontwikkeling van een nationaal waterstofnetwerk. In augustus 2023, na het aftreden van Sigrid Kaag, werd Jetten gekozen tot de nieuwe leider van D66.
De 'Jetten-Doctrine': Klimaat, Kansen en Europa
De politieke filosofie van Jetten is gebaseerd op drie pijlers:
Klimaat als speerpunt: Als de allereerste Nederlandse minister voor Klimaat en Energie is dit Jetten's kernthema. Hij wil dat Nederland in 2040 CO₂-neutraal is, alle kolencentrales sluit en zwaar investeert in waterstof, met Rotterdam als Europese hub.
Sociale vooruitgang: In scherp contrast met radicaal-rechts, focust Jetten op inclusiviteit en gelijke kansen. Dit vertaalt zich in forse investeringen in onderwijs, het verhogen van lerarensalarissen en het aanpakken van de wooncrisis.
Pro-Europees: Jetten is een uitgesproken voorstander van Europese samenwerking. Hij pleit ervoor dat Nederland terugkeert naar "het hart van Europa" en steunt verdere EU-integratie en het verhogen van de defensie-uitgaven om NAVO-doelstellingen te halen.
Rob Jetten staat nu klaar om de jongste premier van Nederland te worden. Zijn succes wordt grotendeels toegeschreven aan zijn "resoluut optimistische" campagne , die een welkom alternatief bood voor kiezers die "ziek en moe" waren van de "politiek van negativiteit en haat".
Een van zijn strategische successen was het terugwinnen van de Nederlandse vlag als een symbool van inclusief patriottisme, door zichzelf een "progressieve patriot" te noemen.
Conclusie
De Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober 2025 hebben geen duidelijke winnaar opgeleverd, maar eerder een scherpe spiegel voorgehouden aan een diep verdeelde natie. Met een voorlopige prognose die zowel D66 als de PVV op 26 zetels plaatst, is de term "nek-aan-nek-race" een understatement; het is de electorale manifestatie van een land met twee fundamenteel tegengestelde visies op de toekomst. In plaats van een afgetekende overwinning voor één kamp, toont deze uitslag een diepe polarisatie die de Nederlandse samenleving verlamt.
In dit gespannen klimaat staat de campagne van Rob Jetten symbool voor een bewuste keuze om de "politiek van negativiteit en haat" te weerstaan. Waar een groot deel van het debat werd gedomineerd door uitsluiting, koos Jetten consequent voor een "resoluut optimistische" en inclusieve boodschap. Zijn hele platform, gericht op gelijke kansen, en zijn poging om de Nederlandse vlag te heroveren als een symbool van "progressief patriottisme", waren een directe poging om verbinding te zoeken in plaats van de verdeeldheid te voeden.