Nederland wil in 2050 CO2-neutraal zijn; de doelstelling voor 2030 is een tussenstap om te zien of we op schema liggen. Deze “juiste koers” vereist dan ook een halvering van de uitstoot in 2030 ten opzichte van 1990.
Het blijft cruciaal om te beseffen dat de doelstelling om de uitstoot in 2030 met 55% te verminderen, aansluit bij de klimaatneutraliteit in 2050. Als de doelstelling voor 2030 niet wordt gehaald, zal het probleem alleen maar erger worden.
Nederlanders hebben hun uitstoot sinds 1990 met 36% verminderd, maar deze daling zet zich niet voort. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) hebben de maatregelen van de overheid de daling van de uitstoot in de afgelopen 12 maanden nauwelijks versneld.
Onverwachte factoren
De belangrijkste oorzaak van de daling zijn externe factoren, zoals de verwachte terugval in de productie van de chemische sector.
Zo werd vorig jaar het doel gesteld om in 2030 12 gigawatt aan capaciteit voor windenergie op zee te hebben geïnstalleerd. Later werd dit gewijzigd naar 10 gigawatt. Ook de doelstelling voor 2040 werd door waarnemend minister Hermans van Klimaat en Groene Groei naar beneden bijgesteld.
Ze wil de klimaatdoelstelling voor 2030 niet als mislukt bestempelen. “Hoewel 2030 een belangrijk jaar is, zijn 2031 en 2038 dat ook.”
Minister Hermans geeft prioriteit aan 2050 en wil zich richten “op het wegwerken van de knelpunten om te voorkomen dat de energietransitie tot stilstand komt”.
“We hebben steun nodig, en die moet ook redelijk zijn”, voegt Hermans toe, die met iedereen in Nederland wil samenwerken om de klimaatdoelstelling voor 2050 te halen.
Noodzaak voor strak traject
Het blijft een feit dat het huidige traject niet voldoende is om de directe doelstellingen te halen. Dit vergroot bovendien de druk op Nederland om in 2050 CO2-neutraal te zijn.
“Het heeft ons veertig jaar gekost om de eerste helft van de vereiste emissiereductie sinds 1990 te realiseren, en we hebben straks de helft van de tijd, van 2030 tot 2050, om de tweede helft te realiseren”, aldus PBL-directeur Marko Hekkert.