Werkloosheid in België: Het Verhaal Achter de Cijfers
Een recent Belgisch statistiek – zes op de tien werklozen met een migratieachtergrond – wakkert het politieke debat aan. Maar wie voorbij de krantenkoppen kijkt, ontdekt een complex web van structurele barrières en diepgewortelde discriminatie.
Een pas onthuld cijfers circuleert op het Belgische nieuws: zes op de tien mensen die in 2023 een werkloosheidsuitkering ontvingen, hebben een migratieachtergrond. In een gepolariseerd klimaat word dit statistiek onmiddellijk aangegrepen als bewijs van een falende integratie en een gebrek aan arbeidsethos. De politieke reactie was voorspelbaar. Minister van Werk David Clarinval sprak van "verrassende" cijfers en riep op tot "strengere controles", waarmee hij de suggestie wekte van misbruik.
Deze interpretatie is echter niet alleen kortzichtig, maar ook misleidend. De oververtegenwoordiging van Belgen met een migratieachtergrond in de werkloosheidscijfers is geen kwestie van individuele keuze. De cijfers vertellen niet het verhaal van onwil, maar van een systeem dat een deel van zijn eigen burgers systematisch uitsluit. Het is het resultaat van systemische uitsluiting, gevoed door een historisch migratiebeleid, hardnekkige barrières op de arbeidsmarkt en de alomtegenwoordige impact van racisme en islamofobie.
Wie Zijn de ‘Migranten’?
Om het debat te zuiveren, is het cruciaal de cijfers te ontleden. De term ‘migratieachtergrond’ omvat iedereen met minstens één ouder met een andere nationaliteit, of wie zelf met een andere nationaliteit is geboren. Een groot deel van deze groep bestaat dus uit Belgische burgers, hier geboren en getogen.
De data onthullen een duidelijke tweedeling. Van de werklozen met een migratieachtergrond heeft 25% wortels in andere Europese landen, terwijl 30% van buiten Europa komt. De problemen concentreren zich in die laatste groep. De grootste categorie daarbinnen zijn Belgen met roots in de Maghreb-regio, die goed zijn voor bijna 13% van het totale aantal werklozen. Meer dan de helft van de werklozen met een niet-Europese achtergrond is bovendien al langer dan een jaar werkloos, wat wijst op een structureel probleem van uitsluiting, niet op een tijdelijke frictie op de arbeidsmarkt.
Een Hordenloop naar Werk
Voor veel burgers met een niet-EU-achtergrond is de weg naar een baan een ware hordenloop, die al in het onderwijs begint. Het Belgische onderwijssysteem slaagt er onvoldoende in om de prestatiekloof tussen generaties te dichten. Uit een rapport van de Nationale Bank van België blijkt dat de tweede generatie migranten – burgers die in België zijn geboren en naar school zijn gegaan – het op de arbeidsmarkt "nauwelijks beter" doet dan de eerste generatie, een schril contrast met de buurlanden. Een recent rapport van de Vlaamse Scholierenkoepel bevestigt dit beeld: bijna de helft (49%) van de leerlingen met niet-Europese ouders geeft aan persoonlijk racisme te hebben ervaren in het secundair onderwijs.
Voor wie met buitenlandse diploma's aankomt, vormt de complexe en tijdrovende erkenningsprocedure een volgende barrière. Hoogopgeleide professionals worden hierdoor gedwongen om werk onder hun niveau te aanvaarden of hun carrière op te geven.
Zelfs als deze hindernissen worden overwonnen, creëert het Belgische sociale zekerheidssysteem een "werkloosheidsval". Het financiële voordeel van werken in een laagbetaalde job is soms minimaal of zelfs negatief, omdat sociale voordelen wegvallen. Dit wordt versterkt door de hoge kosten en beperkte flexibiliteit van kinderopvang, wat het voor een tweede ouder in een gezin met een laag inkomen economisch onaantrekkelijk maakt om te gaan werken.
De Muur van Discriminatie
De meest hardnekkige barrière is echter discriminatie. De Belgische arbeidsmarkt is volgens het Europees Netwerk Tegen Racisme (ENAR) een systeem van "etnostratificatie", waar afkomst een bepalende rol speelt in iemands carrièrekansen. De cijfers zijn ontnuchterend: terwijl 73% van de mensen van Belgische origine aan het werk is, daalt dit percentage tot slechts 44,3% voor mensen van Maghrebijnse origine.
Deze ongelijkheid wordt niet verklaard door een lager opleidingsniveau. Zelfs hoogopgeleide Belgen van Maghrebijnse origine verdienen significant minder dan hun collega's van Belgische origine met dezelfde kwalificaties.
Voor moslims, en in het bijzonder voor moslima's die een hoofddoek dragen, wordt etnische discriminatie versterkt door islamofobie. Volgens Patrick Charlier, directeur van Unia, het interfederaal gelijkekansencentrum, betreft "negen van de tien gevallen" van gemelde religieuze discriminatie in België moslims. Vrouwen zijn hierbij het voornaamste slachtoffer, vooral op de arbeidsmarkt.
De voorbeelden zijn legio:
- Een studie toonde aan dat 44% van de werkgevers in België toegeeft dat het dragen van een hoofddoek de selectie van een kandidaat negatief kan beïnvloeden.
- In 2021 oordeelde het Arbeidshof van Brussel tegen de Brusselse vervoersmaatschappij STIB omdat deze een kandidate tweemaal had afgewezen vanwege haar hoofddoek.
- Unia rapporteerde in 2023 een geval waarbij een vrouw met een hoofddoek werd afgewezen voor een backoffice-functie zonder klantencontact, omdat het bedrijf geen religieuze symbolen toestond.
- De controverse rond de benoeming en het uiteindelijke ontslag van Ihsane Haouach in 2021 als regeringscommissaris bij het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, na een hetze over haar hoofddoek en vermeende banden met de Moslimbroederschap, toont aan dat deze uitsluiting tot op het hoogste niveau speelt.
Deze "gegenderde islamofobie" creëert een valse en pijnlijke keuze tussen carrière en religieuze identiteit. Het Collectief voor Inclusie en tegen Islamofobie in België (CIIB) bevestigt dat vrouwen het overgrote deel van de slachtoffers vormen in de door hen behandelde dossiers.
Een Symptoom van een Ziek Systeem
De hoge werkloosheidscijfers onder Belgen met een migratieachtergrond zijn geen aanklacht tegen een bevolkingsgroep, maar een spiegel die het land zijn eigen systemische tekortkomingen toont. Het is het eindresultaat van een opeenstapeling van nadelen: van een onderwijssysteem dat ongelijkheid reproduceert tot een arbeidsmarkt die wordt getekend door vooroordelen en actieve discriminatie.
Het debat framen als een kwestie van onwil is niet alleen onjuist, het leidt ook af van de echte problemen. In plaats van te focussen op controle en sancties, zou de aandacht moeten uitgaan naar het ontmantelen van de barrières die duizenden burgers beletten hun potentieel te realiseren. Pas dan kan België de economische en menselijke kost van deze uitsluiting aanpakken en een arbeidsmarkt creëren die recht doet aan al haar talent.