Pro-Palestijnse demonstranten worden onderdrukt: Rapport
De Internationale Federatie voor Mensenrechten (FIDH), bestaande uit 188 groepen uit 116 landen, dringt er bij regeringen op aan om het recht op protest te waarborgen in plaats van het te onderdrukken, met name voor pro-Palestijnse demonstranten.
In een recent rapport heeft de FIDH de vooruitgang in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland in de afgelopen twee jaar onderzocht en constateert zij een trend om uitingen van steun aan Palestijnen strafbaar te stellen onder het mom van bestrijding van antisemitisme en bescherming van de nationale veiligheid.
De FIDH stelt dat maatregelen zoals het verbieden van demonstraties, ongerechtvaardigde detenties, beperkingen van de academische vrijheid, onderdrukking van journalisten en nieuwe wetten in strijd zijn met de internationale mensenrechten en een negatieve invloed hebben op de vrijheid van meningsuiting en het publieke debat.
Onevenaardig optreden
De federatie wijst erop dat in 2023, verslaggevers van de Los Angeles Times na een open brief werd verboden om over Palestijnse kwesties te berichten, dat British Palestine Action op een terrorismelijst werd geplaatst, wat tot talrijke arrestaties leidde. Hiernaast ook dat de politie in Frankrijk en Duitsland tijdens verschillende protesten waarschijnlijk buitensporig hard optrad.
De FIDH plaatst deze voorvallen in een breder internationaal kader: de afgelopen twee jaar hebben er in tal van steden wereldwijd, op universiteiten en zelfs tijdens sportevenementen, grote protesten plaatsgevonden.
Ook in Nederland hebben meerdere demonstraties plaatsgevonden. Eerder deze maand trok het derde Red Line-protest in Amsterdam naar schatting 250.000 deelnemers naar het Museumplein.
De federatie benadrukt dat de strijd tegen racisme en antisemitisme een wettelijke plicht is, maar dat deze strijd niet mag worden gebruikt om essentiële vrijheden te beperken.