De Europese Commissie heeft in haar jaarlijkse asiel- en migratieverslag zowel België als Nederland aangemerkt als landen die een verhoogd risico lopen op migratiedruk. Hoewel het aantal illegale grensoverschrijdingen naar de EU het afgelopen jaar met 35 procent is gedaald, wijst de Commissie op blijvende structurele uitdagingen voor de opvangsystemen in West-Europa.
In het dinsdag gepubliceerde rapport wordt de migratiesituatie in de Europese Unie geanalyseerd over de periode juli 2024 tot juni 2025. Op basis van factoren zoals het aantal asielaanvragen, het bruto binnenlands product (bbp) en de bevolkingsomvang, heeft de Commissie de lidstaten ingedeeld in verschillende risicocategorieën.
Onderscheid in druk en risico
Het rapport maakt een duidelijk onderscheid tussen landen die momenteel onder directe migratiedruk staan en landen waar een risico daarop bestaat.
Migratiedruk: Deze categorie omvat Cyprus, Griekenland, Italië en Spanje. Vanwege hun geografische ligging hebben deze landen te maken met een disproportioneel hoog aantal aankomsten, onder meer via reddingsacties op zee.
Risico op migratiedruk: In deze groep van twaalf lidstaten vallen onder meer België, Nederland, Duitsland, Frankrijk en Polen. De kwalificatie 'risico' wordt toegekend vanwege factoren zoals overbelaste opvangsystemen, grote aantallen migranten die doorreizen binnen de EU (secundaire migratie), of de inzet van migratie als politiek wapen, zoals aan de Poolse grens met Wit-Rusland.
Solidariteitsmechanisme en de 'Toolbox'
Deze classificatie is bepalend voor de ondersteuning die lidstaten kunnen verwachten onder het nieuwe EU-migratiepact, dat naar verwachting in juni 2026 volledig van kracht wordt.
De vier Zuid-Europese landen die onder directe druk staan, krijgen prioriteit bij het nieuwe EU-solidariteitsmechanisme ('solidarity pool'). Eurocommissaris Magnus Brunner (Migratie) heeft hiervoor een voorstel ingediend. Lidstaten kunnen via dit mechanisme op drie manieren solidariteit tonen:
Het overnemen van asielzoekers (relocatie).
Het betalen van een financiële bijdrage (circa € 20.000 per niet-overgenomen asielzoeker).
Het bieden van operationele ondersteuning.
Landen in de risicocategorie, zoals België en Nederland, kunnen aanspraak maken op steun uit een zogeheten 'toolbox'. Dit instrumentarium biedt voornamelijk financiële en praktische hulp om de nationale opvangcapaciteit te versterken en de druk het hoofd te bieden.
Politieke voorwaarden en weerstand
De implementatie van het verdeelmechanisme blijft politiek gevoelig. Een blok van landen, bestaande uit Nederland, België, Duitsland, Zweden en Finland, heeft aangegeven pas in te stemmen met een spreidingswet als de Dublin-regels strikter worden nageleefd. Volgens deze regels is het land van eerste aankomst verantwoordelijk voor de asielprocedure. De Noord-Europese lidstaten eisen dat Zuid-Europese landen migranten beter registreren om irreguliere doorreis te voorkomen.
Nederland heeft reeds de intentie uitgesproken om geen asielzoekers over te nemen, maar de verplichting financieel af te kopen. Tegelijkertijd stuit het plan op verzet van regeringsleiders in Hongarije, Polen en Slowakije, die weigeren mee te werken aan verplichte solidariteit.
Algemene trends
Ondanks de druk op specifieke lidstaten, schetst het rapport ook positieve ontwikkelingen. Het aantal illegale grensoversteken naar de EU daalde in de gemeten periode met 35 procent. De Commissie benadrukt echter dat waakzaamheid geboden blijft, met name rondom de opvang van Oekraïense vluchtelingen, de samenwerking met landen aan de buitengrenzen en de instrumentalisering van migratie door landen als Rusland en Wit-Rusland.











