Meer dan een half miljoen mensen in Nederland leefden vorig jaar in armoede, wat de eerste stijging van de armoedecijfers is na vijf jaar daling, volgens nieuwe cijfers die woensdag zijn gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het CBS stelt dat de toename volgt op meerdere jaren van dalende armoede en voor een groot deel samenhangt met het stopzetten van de energietoeslag, een tijdelijke steunmaatregel die tijdens de energiecrisis was ingevoerd.
Volgens een nieuwe armoededefinitie die gezamenlijk is ontwikkeld door het CBS, het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), worden mensen als arm beschouwd als zij na betaling van grote vaste lasten zoals woonkosten, energie en zorg onvoldoende inkomen overhouden voor andere basisbehoeften.
De aangepaste berekeningsmethode, die eind vorig jaar werd ingevoerd, liet aanvankelijk een daling van de armoede in 2023 zien.
Het CBS zegt echter dat het vervallen van de energietoeslag vorig jaar heeft geleid tot een nieuwe stijging, met meer dan 130.000 mensen die al minstens drie jaar achtereen in armoede leven.
In voorgaande jaren nam de armoede deels af door de energietoeslag, door verhogingen van het minimumloon in 2023 en door relatief lage huren voor bijna 600.000 huishoudens. Tijdelijke steunmaatregelen tijdens de coronapandemie droegen ook bij aan de vermindering van de armoede.
Werkenden het meest getroffen
CBS-cijfers tonen aan dat werkenden nu de grootste groep vormen die in armoede leeft. Van de getroffenen had 48 procent een inkomen uit werk, terwijl 29 procent afhankelijk was van bijstand.
“Er zitten ook heel veel werkenden tussen,” zei Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het CBS.
Hij merkte op dat onder de werkende armen vaak zelfstandigen zitten die een moeilijk jaar hebben gehad, evenals werknemers die te weinig uren werken om boven de armoedegrens te verdienen.
Het statistiek bureau benadrukte ook aanzienlijke gezondheidsverschillen. Bijna vier op de tien mensen in armoede beoordelen hun gezondheid als slecht, en langdurige ziekte komt vaker voor bij lage-inkomensgroepen.
De levensverwachting is eveneens korter: negen jaar minder voor mannen en zeven jaar minder voor vrouwen, vergeleken met de algemene bevolking.
Vooruitkijkend verwacht het Centraal Planbureau (CPB) dat de armoede in 2025 en 2026 onder de drie procent zal uitkomen, hoewel Van Mulligen waarschuwde dat prognoses onzeker blijven en sterk afhankelijk zijn van de ontwikkelingen op de krappe arbeidsmarkt.












