De Belgische defensie-uitgaven hebben in 2024 hun hoogste niveau in twintig jaar bereikt. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van de Nationale Bank van België (NBB). Terwijl de sociale zekerheid de grootste kostenpost blijft, markeert de sterke stijging in militaire uitgaven een trendbreuk, gedreven door geopolitieke verbintenissen en grootschalige investeringen in nieuw materieel.
Volgens de laatste gegevens van het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) namen de uitgaven aan defensie voor het eerst sinds lange tijd substantieel toe. In 2024 was defensie goed voor 2,4% van de totale overheidsuitgaven, het hoogste aandeel in twee decennia. In absolute cijfers komt dit neer op een bedrag van bijna 7,95 miljard euro.
Het F-35 effect en boekhoudkundige verschillen
De forse toename in de statistieken wordt voornamelijk veroorzaakt door de levering van nieuw militair materieel, met name de nieuwe F-35 gevechtsvliegtuigen.
Het is belangrijk om op te merken dat er verschillende manieren zijn om deze uitgaven te berekenen, wat soms tot verwarring leidt:
De COFOG-standaard (VN): Deze methode, gebruikt door de NBB, rekent een uitgave pas aan bij de levering van goederen. Omdat de eerste F-35's eind 2024 werden geleverd, zorgde dit voor een plotse piek in de statistieken van dat jaar. Volgens deze methode bedroegen de uitgaven 1,3% van het bbp.
De NATO-norm: De NAVO kijkt naar de effectieve kasstromen en vooruitbetalingen. Omdat België al sinds 2020 aanzienlijke voorschotten betaalt voor de F-35's, toont de NAVO-curve een meer geleidelijke stijging over de afgelopen jaren.
Ondanks de methodologische verschillen komen beide berekeningen voor 2024 uit op hetzelfde cijfer: 1,3% van het bbp. Dit is echter nog ver verwijderd van de toekomstige doelstellingen. Op de NAVO-top is afgesproken om tegen 2035 de defensie-uitgaven op te trekken naar 5% van het bbp (3,5% voor defensie en 1,5% voor veiligheidsgerelateerde infrastructuur).
Sociale bescherming blijft de grootste slokop
Hoewel defensie de aandacht trekt door de sterke stijging, blijft sociale bescherming met voorsprong de grootste uitgavenpost van de Belgische overheid.
In 2024 ging 37,7% van alle overheidsuitgaven (ruim 126,5 miljard euro) naar sociale bescherming.
Binnen deze categorie nemen de uitgaven voor pensioenen en ziekte- en invaliditeitsuitkeringen een steeds groter deel in.
Opvallend is de dalende trend in werkloosheidsuitkeringen: het belang hiervan is in twintig jaar tijd meer dan gehalveerd en bedraagt nu nog slechts 2,0% van de totale uitgaven.
Rente en andere uitgavenposten
Naast defensie en sociale zekerheid toont het rapport nog enkele andere opvallende trends in de overheidsfinanciën:
Gezondheidszorg: 14,8% (€49,6 mld) - Blijft stijgen en is de tweede grootste post na sociale bescherming.
Algemeen bestuur: 13,2% (€44,3 mld) - Stabiel, maar onderliggend stijgen de rentelasten.
Economische zaken: 11,9% (€39,9 mld) - Omvat o.a. wegeninfrastructuur en openbaar vervoer.
Onderwijs: 11,7% (€39,3 mld) - Blijft stabiel rond de 12% van het totaal.
Een zorgwekkende ontwikkeling is de terugkeer van de rentelasten. Jarenlang daalde het aandeel van rentbetalingen op de overheidsschuld, van 10% in 2004 naar een dieptepunt van 3,2% in 2022. Door de stijgende rentevoeten en de toenemende schuld is deze post in 2024 echter opnieuw gestegen naar 4,3%.
De cijfers van 2024 schetsen een beeld van een overheid die op meerdere fronten onder druk staat. Terwijl de vergrijzing de kosten voor pensioenen en zorg onverminderd opdrijft, dwingt de geopolitieke realiteit België tot een historische inhaalbeweging op het vlak van defensie, en dat in een klimaat van stijgende rentelasten.












