In Kopenhagen komen vandaag en morgen de leiders van de 27 EU-lidstaten bijeen voor een informele top die volledig in het teken staat van Europese veiligheid en steun aan Oekraïne. De bijeenkomst vindt plaats tegen de achtergrond van toenemende spanningen met Rusland en een reeks drone-incidenten die de kwetsbaarheid van het Europese luchtruim hebben blootgelegd.
Dreiging vanuit de lucht
De Deense hoofdstad is zwaar beveiligd. In de aankomsthal van de luchthaven hangen opvallende “Droneverbod”-borden, civiele drones zijn tijdelijk verboden, en er zijn extra radars en luchtafweersystemen geplaatst. Duitsland leverde een fregat voor luchtverdediging en verschillende landen, waaronder Nederland, stelden anti-drone-apparatuur ter beschikking. Oekraïne stuurde zelfs dronespecialisten om de beveiliging te ondersteunen.
Die maatregelen volgen op een reeks incidenten van vorige week, waarbij drones opdoken bij meerdere Deense luchthavens en zelfs boven de luchtmachtbasis Karup. De vliegvelden van Kopenhagen en Aalborg moesten tijdelijk sluiten. Volgens de Deense veiligheidsexpert Rasmus Dahlberg tonen de gebeurtenissen pijnlijk aan dat Denemarken niet voorbereid was op “hybride oorlogsvoering”.
De droneproblematiek beperkt zich niet tot Scandinavië. Eerder deze maand werden twintig Russische drones het Poolse luchtruim binnengedreven, waarvan enkele door Nederlandse F-35’s werden neergehaald.
Ook in Roemenië werd een Russische drone onderschept. Daarom ligt in Kopenhagen het plan voor een Europese “dronemuur” op tafel: een systeem dat drones moet kunnen detecteren, volgen en neutraliseren. De Europese Commissie ziet dit als speerpunt van de defensiestrategie, gebaseerd op ervaringen uit Oekraïne.
NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte noemde het initiatief alvast een “uitstekend idee”, al temperde de Duitse minister van Defensie Boris Pistorius de verwachtingen: “Dit is niet iets wat binnen drie of vier jaar kan worden gerealiseerd.”
Europese defensiestrategie
Naast de dronemuur staat de bredere versterking van de Europese defensie hoog op de agenda. Volgens Europees Raadsvoorzitter António Costa moet Europa tegen 2030 over voldoende afschrikwekkende kracht beschikken om Rusland van agressie af te houden. “Binnen vijf jaar moet Poetin bang genoeg zijn om zich niet meer met Europees of NAVO-territorium te bemoeien,” zei de Belgische premier Bart De Wever dinsdag in het parlement.
Belgisch minister van Defensie Theo Francken noemde de recente schendingen van NAVO-luchtruim door Russische drones en gevechtsvliegtuigen “onaanvaardbaar”. Voor België is de discussie extra gevoelig omdat veel bevroren Russische tegoeden in Brussel worden beheerd.
Bevroren Russische tegoeden
Een belangrijk twistpunt blijft het gebruik van de circa 180 miljard euro aan Russische centrale banktegoeden die via Euroclear in Brussel vaststaan. Tot nu toe wordt enkel de rente ingezet om Oekraïne te steunen, maar Commissievoorzitter Ursula von der Leyen en de Duitse bondskanselier Friedrich Merz pleiten voor ruimere inzet van de tegoeden zelf.
Premier De Wever waarschuwt echter voor “systemische en juridische risico’s”. Volgens hem zou inbeslagname in strijd zijn met internationaal recht, het vertrouwen in de euro ondermijnen en Europa een belangrijke onderhandelingskaart bij vredesgesprekken uit handen slaan. België stelt zich dan ook “sceptisch maar constructief” op in de gesprekken.
De Commissie denkt intussen aan een compromis: een lening van 140 miljard euro aan Oekraïne, gedekt door de bevroren tegoeden. Kiev zou die lening alleen moeten terugbetalen als Rusland ooit herstelbetalingen doet. Nederland en andere lidstaten steunen het idee onder voorwaarde dat de juridische basis stevig is en de financiële risico’s gelijk verdeeld worden.
Oekraïne en sancties
Tot slot spreken de EU-leiders in Kopenhagen over de toetredingsonderhandelingen met Oekraïne en een nieuw sanctiepakket tegen Rusland. Het doel is een geïntegreerde aanpak: versterking van de Europese defensie, bescherming van de oostflank, en een geloofwaardig en duurzaam steunmechanisme voor Kiev.
Wat voor iedereen duidelijk is na de drone-incidenten van de afgelopen weken: Europa staat aan het begin van een nieuw tijdperk van hybride oorlogsvoering, en de urgentie om samen te werken is groter dan ooit.