OORLOG IN GAZA
4 min lezen
Europese academici roepen universiteiten op tot stopzetting samenwerking Israëlische instellingen
“Als academici of universiteiten willen we geen medeplichtigen zijn aan genocide, ecocide en grootschalige mensenrechtenschendingen. Samenwerken met Israëlische instellingen maakt universiteiten elders tot medeverantwoordelijken,” stelt Prof. Barry.
Europese academici roepen universiteiten op tot stopzetting samenwerking Israëlische instellingen
ARCHIEFFOTO - Barry bekritiseert vooral Britse en Ierse universiteiten, die volgens hem onvoldoende actie ondernemen / AP
19 september 2025

Steeds meer Europese academici dringen er bij universiteiten op aan om alle vormen van samenwerking met Israëlische academische instellingen te beëindigen, omdat deze volgens hen bijdragen aan de genocide in Gaza. Onder hen zijn onder meer dr. Anya Topolski, docent Ethiek en Politieke Filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, en prof. John Barry, hoogleraar Duurzaamheidsbeleid aan Queen’s University Belfast.

De oproep volgt op beslissingen van verschillende Nederlandse universiteiten — waaronder die in Amsterdam, Utrecht, Leiden, Rotterdam (Erasmus) en Tilburg — om lopende banden met Israëlische instellingen te herzien of stop te zetten. Volgens de academici blijft de steun vanuit universiteiten in onder meer het Verenigd Koninkrijk echter sterk achter, ondanks dat wereldwijd — van Europa tot Zuid-Amerika — onderwijsinstellingen tot een academische boycot van Israël overgaan.

Universiteiten verraden hun eigen waarden

Dr. Topolski wijst op een onafhankelijk rapport van Nederlandse academici dat in juni werd gepubliceerd en waarin uiteenlopende niveaus van medeplichtigheid van universiteiten aan Israëlisch geweld worden blootgelegd.

“Ons rapport bevat zowel een brede boodschap als zeer gerichte, onderbouwde analyses over morele medeplichtigheid binnen militaire en sociale wetenschappen,” aldus Topolski. “Als academici die beweren mensenrechten te steunen, democratie te verdedigen en racisme en genocide af te wijzen, hebben we de plicht om onze instellingen hierop aan te spreken. Het is schokkend hoe universiteiten hun eigen missie, visie en waarden over gelijkheid en inclusiviteit negeren ten aanzien van de genocide in Palestina.”

Volgens haar proberen veel universiteiten vooral “de schijn op te houden”. Zo kondigde de Universiteit Utrecht onlangs een boycot aan, “maar die is nauwelijks echt, want lopende projecten met Israëlische instellingen gaan gewoon door. Sterker nog, sinds 7 oktober 2023 zijn er zelfs méér nieuwe samenwerkingen gestart dan daarvoor,” stelt ze.

Topolski, wiens familieleden de Holocaust overleefden, benadrukt hoe pijnlijk het is om “de geschiedenis zich te zien herhalen”:

“Ik ben opgegroeid met de vraag: ‘Als mensen het destijds hadden geweten, zouden ze dan hebben ingegrepen?’ Wat mij nu raakt, is dat iedereen kan zien wat er in Gaza gebeurt, en toch gebeurt er nauwelijks iets om het te stoppen.”

Ze hekelt ook de dubbele standaard: “Tegen Rusland werden academische banden onmiddellijk verbroken, maar bij Israël zeggen universiteiten dat ze niets doen zolang de overheid geen actie onderneemt. Dat is een enorme teleurstelling.”

Twee vormen van medeplichtigheid

Prof. John Barry spreekt van twee vormen van medeplichtigheid bij academische samenwerking met Israëlische instellingen.

De eerste is directe betrokkenheid bij onderzoek op het gebied van cyberveiligheid, militaire technologie en vooral surveillancetechnologie: “Israël staat wereldwijd bekend als een ontwikkelaar van geavanceerde surveillanceapparatuur. Die technologieën zijn vaak eenvoudig inzetbaar als wapens,” aldus Barry.

De tweede vorm is het verlenen van legitimiteit: “Als Israëlische instellingen verbonden zijn met Europese universiteiten, geeft dat hen een soort diplomatiek schild. Het wekt de indruk dat alles normaal en aanvaardbaar is.”

“Als academici of universiteiten willen we geen medeplichtigen zijn aan genocide, ecocide en grootschalige mensenrechtenschendingen. Samenwerken met Israëlische instellingen maakt universiteiten elders tot medeverantwoordelijken,” stelt hij.

Barry bekritiseert vooral Britse en Ierse universiteiten, die volgens hem onvoldoende actie ondernemen: “Bestuurders zeggen vaak dat ze ‘juridisch gebonden’ zijn aan samenwerkingen en Israël niet zomaar kunnen uitsluiten. Ik geloof niet dat dat een geldig excuus is.”

Onderwijs kan niet zwijgen

Volgens Barry rust er een bijzondere verantwoordelijkheid op academici: “We krijgen als publieke werknemers een salaris van de staat en hebben de plicht onze samenleving via onderwijs te dienen. We kunnen niet zwijgen bij een genocide die live wordt uitgezonden. Minstens moeten we erover spreken in ons onderwijs en publieke activiteiten.”

Hij vertelt dat hij de situatie in Gaza al twee jaar consequent aanhaalt tijdens zijn colleges, zelfs bij vakken over de klimaatcrisis: “Omdat het zo verweven is met alles wat we politiek onderwijzen. Studenten moeten begrijpen wat er gebeurt en welke rol instituties spelen.”

Barry organiseert daarnaast regelmatig bijeenkomsten aan de universiteit waar ook lokale burgers en activisten bij betrokken zijn. “Onderwijs is geen neutrale ruimte: als we zwijgen, kiezen we impliciet de kant van de onderdrukker,” besluit hij.